Bij AAC werden de toestellen naast de typeaanduiding met een modelnummer aangeduid.
Van de toekenning van de eerst drie modelnummers is echter geen bevestiging gevonden. Maar hiervoor komen drie typen in aanmerking:
De geheel in Amerika ontwikkelde Universal kwam daarna uit als model 4.
Hoewel volgens Peter Bowers de XLB-2 bommenwerper model 5 zou zijn geweest is dat minder waarschijnlijk.
De eenmotorige F.VII en de F.VII/3m waren namelijk al veel eerder door AAC aangekocht.
De eerste werd mogelijk model 5 en de tweede stond als model 6 te boek.
Een aan de Amerikaanse wensen aangepaste F.VII/3m, geproduceerd als C-2 (Army) en TA (Navy) werd in de civiele versie model 7 genoemd.
Model 8 werd oorspronkelijk toegekend aan een sportvliegtuigje, de Skeeter, maar later ook weer gebruikt voor de Super Universal.
Ook bij model 9 was sprake van twee verschillende types. De eerste was een geïmporteerde B.IIIc vliegboot en de tweede werd de F-11 vliegboot/amphibie.
Deze had een in Nederland gebouwde metalen B.IV romp. Die werd in Amerika verder afgebouwd, voorzien van een daar geproduceerde vleugel.
Daarna worden de modelnummers minder verwarrend:
Toen de naam van de Fokkerfabriek in General was veranderd werd de modelnummering nog een tijdje doorgezet:
Na de fusie van General met B/J werden de typeaanduidingen van de laatste doorgezet. De GA-15 betrof de latere O-47 en de (oorspronkelijk GA-16 genoemde) NA-16 trainer kwam als BT-9 in productie. Dit was de voorloper van de bekende Harvard serie.
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.