FOKKER F.VII 1924
De F.VII, die in 1924 gereed, kwam heeft veel tot de ontwikkeling van het Europese luchtverkeer bijgedragen. De H-NACC, het prototype, vloog in dat jaar, na een onderbreking in Philippopel door
motorstoring, voor het eerst naar het voormalige Batavia, waardoor de verbinding met Oost-Indie door de lucht tot stand kwam.
Nog vier toestellen van dit type werden door Fokker gebouwd en aan de KLM afgeleverd, t.w. H-NACJ, CK, CL en CR.
Bij vier toestellen werd een Rolls-Royce Eagle IX gebruikt terwijl de CR een 450 pk Napier Lion ingebouwd kreeg.
Later werden ACC met een 400 pk Bristol Jupiter en ACJ en ACR met een 480 pk Gnome Rhöne Jupiter uitgerust.
CK werd tenslotte naar de Verenigde Staten verkocht, terwijl ACR in Nieuw-Guinea belandde, waar het als VH-UQF bij Pacific Aerial Transport in dienst was, om tenslotte tot 1936 bij Mandated Airlines gebruikt te worden.
Het onbeschilderde prototype met cn 4759 zou later naar de KLM gaan.
Het richtingsroer zou worden gewijzigd en er zouden een aantal andere wijzigingen plaatsvinden.
Het gecompliceerde landingsgestel is hier goed te zien.
Later zou het worden gewijzigd en van vering worden voorzien.
De cockpit van de F.VII.
De H-NACC van de KLM met cn 4759, de eerste wijziging aan het landingsgestel heeft plaats gevonden.
De H.NACC in de lucht.
De H-NACC net na de start, het is goed te zien dat het richtingsroer en de rugvin zijn gewijzigd.
De H-NACC met de tekst boven de ramen “Comité Vliegtocht Nederlands-Indië”.
Dit comité organiseerde vlucht naar ‘ons-Indië’.
Het vliegtuig moest daarvoor worden aangepast, onder andere met extra brandstoftanks.
Hier de H-NACC in Philippopel Bulgarije, waar het op weg naar Indië vier weken aan de grond heeft gestaan in verband met een motorstoring.
KLM Mecanicien van den Broeke wisselt in Philippopel de Rolls Royce Eagle motor.
De KLM F.VII H-NACJ met cn 4839.
Hier de F.VII met cn 4839 als PH-ACJ, op 10 mei 1940 door de Duitsers vernield op Schiphol.
De PH-ACJ vloog sinds augustus 1936 niet meer voor de KLM en was in opslag, het is niet duidelijk wat het toestel op 10 mei 1940 buiten deed.
Mooie luchtopname van de KLM F.VII H-NACK met cn 4840.
De KLM F.VII PH-ACR met cn 4845 en een 420 Pk. Gnome Rhône Jupiter motor.
Cn 4545 in de USA voor Reynolds Airways met registratie NC776.
In 1927 verongelukte de NC776 van Reynolds Airways.
De KLM F.VII H-NACL met cn 4841.
De H-NACL verongelukte op de Engelse kust bij Hythe op 21 juni 1926.
De KLM F.VII H-NACR met cn 4845. Op het landingsgestel, boven het wiel te zien, zijn nu dikke elastieken aangebracht die voor vering moeten zorgen.
De cn 4845 is een tijd gebruikt als demonstratievliegtuig door Fokker met fake registratie H-N fokker.
Het demonstratietoestel was voorzien van een 450 Pk Napier Lion motor.
Anthony Fokker in de cockpit van de 'H-N fokker'.
Bezoek aan Soesterberg van de Fokker F.VII H-N FOKKER samen met de Koolhoven FK-31.
In voorjaar 1925 vertrok de F.VII per schip naar de de VS.
De passagierscabine van de F.VII
Kale romp van de F.VII, vreemd is dat de motoruitlaat langs de gehele romp loopt
net als bij de F.V.
Tijdens het operationele leven van de F.VII is dit niet toegepast.
Vleugel van de F.VII.
De H-NACC, het pionierstoestel waarmee Thomassen à Thuessink van der Hoop en twee anderen de eeste luchtreis naar Nederlands-Indië maakten.
De bemanning van de H-NACC in Sengora.
Van links naar rechts van Weerden Poelman, van den Broeke, en Thomassen à Thuessink van der Hoop.
De F.VII na de noodlanding bij Philippopel.
De nieuwe Rolls-Royce motor die door de lezers van "Het Leven" gekocht kon worden.
Het inbouwen van de nieuwe motor. door van den Broeke, de mecanicien.
Feestelijke ontvangst in Medan op 21 november 1924.
Na afloop van de pioniersvlucht gaat de F.VII, zonder roer en vleugels, aan boord van de Kertosono terug naar Nederland.
Aanvoer van Benzine (SHELL AVIATION SPIRIT) op een vliegveld nabij Allahabad.
De F.VII H-NACC van KLM op bezoek op bij Theehuis Soesterdal in 1925.
Later zal dit toestel in Belgische dienst bij Sabena in 1926 verongelukken.
Deze ex KLM machine (de voormalige H-NACK) werd in 1927 geleverd aan Reynolds Airways.
Mr. van Lear Black, een Amerikaans miljonair, chartert gedurende de jaren 1927 tot 1929 bij de KLM verschijnende malen een fokker F.VIIa vliegtuig met bemanning. Mr. van Lear Black doet dit niet in de eerste plaats om zakelijke redenen, maar vindt het leuk zo maar een 'beetje' rond te vliegen, just for fun. De piloten Geijssendorffer en Scholte waren zijn vaste bemanningen gedurende deze vluchten die werden uitgevoerd met een en hetzelfde toestel. Lear black was op comfort gesteld en dus werd het vliegtuig voorzien van 5 grote rieten leun en slaapstoelen met veel kussens en een klein tafeltje. Dit alles i.p.v. de normale 8 vaste passagiers stoelen. Daarnaast werd het toestel voorzien van een extra brandstoftank in de vleugel. Van Lear Black is bekend dat hij een trein of auto niet graag gebruikte en een vliegtuig als zijn dagelijks vervoersmiddel beschouwde.
Hij maakte eerst een aantal vluchten binnen Europa met zijn vaste KLM bemanning in de Fokker F.VIIa. Op 14 mei 1928 werd een vlucht van London-Kaapstad-Cairo-Tokio-London met Lear black uitgevoerd waarbij in Cairo op de terugweg eerst alle motoren werden vervangen voor de vlucht naar Tokio. De reis ging daarna verder via Irak, Brits Indië, Burma, China naar Tokio.
Bij elkaar ging de reis over 26 landen met een ongehoord aantal van 31 stops. In zijn tijd dat Lear Black gebruik maakte van de KLM vloog hij bij elkaar een slordige 177.000 km, welke dus een behoorlijke bijdrage aan de inkomsten van de KLM moet hebben opgeleverd.
Een van de bekendste reizen die Lear Black heeft gemaakt moet toch zijn naar Nederlands Oost Indië zijn geweest. De reis trok de aandacht van de internationale pers die er dan ook ruim aandacht aan bestede.
Op woensdag 15 juni 1927 om half negen in de ochtend vertrok Lear Black met zijn persoonlijke butler (kamerdienaar) Leo Bayline en zijn vaste bemanning bestaande uit Geijssendorffer en Scholte vanuit Schiphol naar Batavia. Eveneens aan boord was KLM werktuigkundige Weber. Oorspronkelijk zou ook Lear Black’s persoonlijke secretaris meegaan, maar was door ziekte nog niet volledig hersteld.
Dit was in die tijd, de langste passagiersvlucht met 15195 km en werd in 15 dagen afgelegd met een aantal rustdagen t.b.v. Lear Black. In feite waren dit de eerste langdurige en bovendien intercontinentale charters in de luchtvaartgeschiedenis.
Van 15 juni tot 23 juli wordt heen en terug naar Batavia gevlogen en ruim 30.000 km afgelegd. Het vertrek van die vlucht is hier gefilmd. Plesman is als directeur van de KLM aanwezig ter begroeting van deze belangrijke klant.
Bij terugkomst in Amsterdam werd aan de gehele bemanning de ridder Orde van Oranja Nassau uitgereikt. Daarnaast werd aan Scholte (1), Lear Black (2), Geijssendorffer (3) en Weber (4) de zilveren Medaille van de Stad Amsterdam uitgereikt voor hun prestaties.
Bronnen: www.delpher.nl kranten artikelen van 1927 en 1928
De twee vliegeniers: Scholte links en Geijssendorffer rechts
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.