De ontwikkeling en de bouw van maar drie Fokker F.XI’s is een beetje een raadsel.
Het ontwerp uit 1928 was geen verbeterde opvolger van een vorig type en het was ook niet bestemd voor de Indië route.
Vanuit de KLM of andere operators was er ook geen vraag naar een dergelijk toestel.
Het leek meer op een gemoderniseerde F.II, want er konden maar 4 tot 5 passagiers in de F.XI vervoerd worden.
De vleugel was niet zelfdragend maar met afsteunstijlen aan de romp gemonteerd.
Het toestel was vooral bedoelt voor beginnende luchtvaartmaatschappijen en om dienst te doen op korte en minder drukke luchtlijnen.
Het prototype werd aangedreven door één 240 Pk Lorraine Dietrich 7A, de andere twee machines door één 450 Pk Gnome Rhône Jupiter 9.
De behoeft aan een dergelijk toestel viel dus tegen, hoewel het vliegtuig uitstekende vliegeigenschappen had.
Ook de technische levensduur van de F.XI was geen probleem, één toestel heeft meer dan 30 jaar dienst gedaan.
Eén F.XI is in dienst geweest bij het Zwitserse Alpar, daarna bij de Oostenrijkse alpine reddingsdienst, de andere twee bij het Hongaarse Malert.
Eén F.XI bestaat nog en is te zien in de Ansett Terminal van de luchthaven Sydney.
Dit is een gerestaureerde machine van de Oostenrijkse alpine reddingsdienst.
De machine heeft de (fake) registratie VH-UTO van Ansett.
De echte VH-UTO was een in Amerika gebouwde Fokker Universal voor Ansett.
De echte VH-UTO is verbrand, omdat de F.XI en de Universal grote overeenkomsten hebben met elkaar, moet de F.XI suggereren een Australische Universal te zijn.
Klik op de foto om de foto te vergroten