Het concept
Het lijkt merkwaardig dat men bij Fokker meteen weer afstapte van het dubbele staartboom-concept van de G.1.
In de blauwdrukken en in de constructietekeningen van de G.2 was meer verwantschap met T.V en vooral met T.IX te vinden.
Het T.IX prototype van 1937 was eigenlijk voor LA/KNIL ontworpen en maakte op 11 september 1939 de eerste vlucht.
Het was een voor zijn tijd moderne en zeer snelle bommenwerper en ook geheel van metaal.
Tot seriebouw van de T.IX kwam het echter niet meer, gezien de oorlogsdreiging in 1940.
Het prototype van de T.IX werd tijdens een van de bombardementen op Schiphol in de Fokkerhangaar totaal vernield.
Fokker en LVA besloten gezamenlijk dat de kenmerken van de deels beproefde T.IX en een zekere al aanwezige voorraad bouwmaterialen konden leiden tot snellere productie.
De vliegtuigbouwer ging met koortsachtige haast en vooral in het diepste geheim aan de slag.
Van de G.2 werden vier verschillende ontwerpen gemaakt met allen een aantal overeenkomsten met de reeds beproefde T.IX.
Op 12 september 1939, een dag na de eerste vlucht van het T.IX prototype, kwam Fokker al met de vier ontwerpen voor de nieuwe G.2 jachtkruiser.
De ontwerpen 154-195 198 en 199 met de 154 als uitgangspunt. (Zie afbeelding 01)
Mogelijke motoren
Voor de motoren voldeden de Rolls-Royce Merlin II, de Mercedes-Benz DB 600 en de Bristol Hercules en Taurus.
Er werd ook nog gekeken naar de Amerikaanse Wright Cyclone GR-1820-G102, omdat deze laatste al in Nederland voorradig was.
Al met al voldeed ontwerp 154 in vele opzichten het best aan de eisen van LVA .
Ontwerp 195 was lichter bewapend dan de 154 en door de prestaties van de Bristol Taurus motor kwam de snelheid hoger uit, namelijk op 510 km/uur in plaats van 490 km/uur.
Bij toepassing van de de Wright Cyclone motor waren de prestaties lager.
Het belang van de kortst mogelijke levertijd van de motor was een zwaar punt. Dit in verband met de steeds moeilijker wordende internationale toestand
Snelle productiemogelijkheid
Fokker meldde aan LVA dat de levering van het prototype ontwerp 154 van de G.2, acht maanden na bevestiging van de order een feit zou zijn.
Onvoorstelbaar zouden we nu zeggen, en sterker nog, na die levering zouden er twee G.2's per twee weken uitgeleverd kunnen worden tot een totaal van 20 stuks.
Wel was het uitgangspunt dat de hoofdmaterialen in ieder geval beschikbaar waren.
Ook voor type 195 was dit tempo haalbaar volgens Fokker. Dat type was kleiner en lichter.
Dus werd dan verder een aantal van 36 te leveren toestellen een mogelijkheid.
Ook type 198 en 199 zou in 5,5 maand geleverd kunnen worden met een tempo van drie per week.
De LVA bestudeerde de opgaven en kwam uit op ontwerp 154 en na bespreking met Fokker werd de knoop doorgehakt op 19 oktober 1939.
De motorkeuze viel voorlopig op de Mercedes-Benz DB 600 en het zou gaan om de bouw van twintig G.2 jachtkruisers.
De vier vaste vleugel-mitrailleurs vervielen vanwege torsieproblemen in de vleugel.
De twee beweegbare kanonnen in de rompneus werden vervangen worden door twee gekoppelde .30 mitrailleurs.
LVA drong aan op het terstond bestellen van alle onderdelen en motoren.
Alle instrumenten bleven dezelfde als in de G.1 en alle materialen voor de twintig bestelde en vijf reserve jachtkruisers werden besteld.
Met het bouwmodel (mock-up) werd terstond begonnen.
Op 6 november 1939 werd de hele elektrische installatie besteld en werd het bommenruim voor een lading van 500 kg uitgewerkt.
Op 30 november 1939 werd beslist voor een vierpersoons uitvoering, de besturing werd enkelvoudig en niet dubbel.
Op 4 december 1939 werden de radioinstallatie en andere technische details vastgelegd.
Met N.S.F. (Nederlandse Seintoestellen Fabriek in Hilversum) werden op 14 december 1939 radio en techniek vastgelegd.
Bommenwerper en/of jachtkruiser en/of . . . .
Al op 15 januari 1940 is de mock-up gereed (Zie foto 03).
Als bommenwerper kwam er, naast de bommenlast van 500 kg, een extra brandstof tank van 500 kg in de vleugel.
Verder een M-36 FN mitrailleur van 7.9 mm voorin, achterin, boven en onder.
Voor de jachtkruiser ging de bommenlast terug naar 250 kg.
De voor-bewapening één kanon van 20 mm en vier FN mitrailleurs van 7.9 mm, een achter-boven, één 20 mm kanon achter-onder.
De G.2 zou dus van alles wat moeten kunnen en moest ook nog rond 3 uur in de lucht kunnen blijven.
Een beetje snel ombouwen voor de ene naar de andere functie moest ook nog tot de mogelijkheden behoren.
Dat gedoe, te midden van naderende oorlog, leidde zelfs nog even tot de suggestie de G.2 tot C.16 te benoemen.
Veelbelovend maar nooit gevlogen
De blitzkrieg zorgde ervoor dat aan veel ontwikkelingen een snel einde kwam, waaronder de Fokker G.2. De G.2 heeft het vliegstadium dus nooit bereikt.
Een veelbelovend project gaat de vergetelheid in en de buitenstaander weet niet wat de G.2 had moeten worden.
Daarom dit verhaal als eerbetoon aan een kleine groep mannen van LVA, van Fokker en van al de andere leveranciers die tussen september 1939 en mei 1940 zoveel koortsachtig ingespannen arbeid hebben geleverd.
Klik op de foto om de foto te vergroten
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.