De Fokker Super Universal (Model 8)
Deze verdere ontwikkeling van de Universal werd het grootste succes van de Amerikaanse Fokkerfabriek.
Het was het type met een langdurige productie. In totaal zijn er 80 in Amerika gebouwd (msn 801-880). Maar het toestel werd ook in licentie gebouwd in Canada en Japan.
Bij de scheiding met General Motors vielen aan Anthony Fokker ook de licentierechten ten deel. Maar of daarna ooit sprake was van betalingen bleef onduidelijk.
Nadat de productie van Japan illegaal overging naar Mantsjoekuo was dat zonder dat Fokker ervan in kennis werd gesteld.
De sterkere Wasp motor maakte een wat groter toestel met vrijdragende vleugel mogelijk met betere prestaties.
Het vloog in dienst van luchtlijnen, postvervoer, maar ook voor een aantal ondernemingen. Naast de Verenigde Staten werd het toestel ook in flinke aantallen in Canada gebruikt. Op vooral drijvers of skis vloog het daar in onontgonnen gebieden.
Ook aan Japan werden een aantal Super Universals geleverd. Deze waren voorzien van een Bristol Jupiter motor.
De laatste levering gingen als bouwpakket naar Japan en werden daar afgebouwd.
Militaire uitvoeringen waren er nauwelijks. De US Navy beproefde er een als XJA-1 maar die werd niet gekocht. Het US Air Corps testte een productiemachine als fotoverkenner en transportvliegtuig, maar kocht die evenmin.
Een late Amerikaanse productiemachine ging naar de Marine van Argentinië. Alleen in Japan en Mantsjoekuo gebouwde machines waren ook voor militair gebruik gebouwd.
Het eerste toestel (met msn 800) werd nog als Universal Special aangeduid. Het was in feite een tussenvorm van de Universal naar de Super.
Msn 801 vloog voor het eerst in maart 1928 en kreeg registratie X4453. Het maakte demonstratievluchten tot in Mexico.
Uiteindelijk kocht Byrd het toestel voor zijn Zuidpoolexpeditie in plaats van de Universal die hij besteld had. Al snel kwamen daarna flinke orders uit Canada binnen. En ook Amerikaanse klanten gaven bestellingen, hoewel niet in omvangrijke orders.
In Nederland had Japan orders op F.VIIb’s geplaatst. De aankoopdelegatie ging daarna bij Fokker in Amerika op bezoek. En plaatste daar een eerste bestelling op zes Super Universals. Dat was de voorbode van een opdracht die naar 21 stuks opliep. Japan Air Transport was daarmee de grootste gebruiker van in Amerika gebouwde Super Universals.
De Super Universals vonden ook hun weg naar andere landen. Na uitfasering in Amerika gingen er een aantal naar Midden Amerikaanse landen. Sommige toestellen in Amerika hadden ook een lang leven. De laatste ging door brand verloren in1961.
De meest bekende werd msn 826 die figureerde in de film ‘Casablanca’. Voor de aankomst van een Duitse militaire delegatie was die als D-AGFD beschilderd.
Licentiebouw Canada
In 1929 werden 15 Super Universals gebouwd bij Canadian Vickers. De laatste hiervan was uitgerust met een Bristol Jupiter motor. Voor dat ze allemaal verkocht waren was het 1934. Alle toestellen bleven in Canada.
Licentiebouw Japan
Een aantal Amerikaanse Super Universals werd door Nakajima afgebouwd. Daarna werd de licentieproductie opgezet. In aanvang waren die ook voorzien van de Bristol Jupiter die ook in licentie werd gebouwd.
Later werd de hieruit ontwikkelde Nakajima Kotobuki motor ook toegepast.
Nakajima en haar dochterbedrijven bouwden tenminste 46 Super Universals. Omdat er ook sprake was van rond 40 miltaire varianten zal dit aantal aanzienlijk hoger hebben gelegen.
De toestellen waren langzamerhand wel wat afwijkend van het originele model. Dat gold zeker voor de militaire varianten.
De Nakajima productie werd ondermeer geleverd aan Japan Air Transport. Ook Manchu Air Transport Company nam ze in gebruik. Tijdens de oorlog in Mantsjoekuo werd de Super Universal op grote schaal voor semimilitair werk gebruikt.
Ook in de bezette regio’s van China werd vanaf 1937 met aantallen Super Universal’s gevlogen.
De herkomst hiervan kan ook uit de productie in Mantsjoekuo zijn gekomen.
Nabouw in Mantsjoekuo
In Mukden werd in 1932 het Aviation Arsenal opgericht om onderhoud te verrichten aan de toestellen van Manchu Air Transport Company. Deze ging ook al spoedig vliegtuigen produceren.
Op een dag arriveerde daar de complete bouwtekeningen van de Super Universal. En vanaf october 1933 werden ook de eerste daar geproduceerde Super Universals afgeleverd. Deze werden als Manko aangeduid. Dit waren toestellen die overeenkwamen met de productie van Nakajima uit die periode.
De eerste jaren was de productie vooral voor Manchu Air Transport Company. Maar na de (her-)oprichting van een eigen luchtmacht in 1937 werden ze ook daaraan geleverd.
Ook van Manko is niet bekend hoe groot de productie was. Met eerste toestel was de M-118 en in 1943 was M-198 bereikt.
Het lijkt er dus op dat dit 80 toestellen waren. Aan het einde van de tweede wereldoorlog werden hiervan nog 14 toestellen overgevlogen naar Mongolie. Zoals veel uit die periode is ook daarover niets meer bekend.
Klik op de foto om de foto te vergroten