De Fokker D.III was een directe doorontwikkeling van de Fokker D.I en Fokker D.II.
Eigenlijk was de Fokker D.III een aangepaste D.II met een 160 pk Oberursel U III rotatiemotor met een dubbele rij van twee keer zeven cilinders en een vleugeloppervlak van 20 m2.
De Fokker D.I en Fokker D.II hadden een vleugeloppervlak van respectievelijk 22 en 18 m2.
Aanvankelijk had de D.III geen rolroeren, maar was uitgerust voor scheluw trekking van de vleugels. Later werden ze wel voorzien van rolroeren, die de wendbaarheid flink verbeterden.
Ook werd er op de D.III geëxperimenteerd met verschillende propellers.
De D.III had aanmerkelijk betere prestaties dan z'n beide voorgangers.
Op 20 juli 1916 werd het D.III prototype getest op Adlershof en na goedkeuring werden vijftig exemplaren besteld voor het Duitse leger door de “Inspektion der Fliegertruppen”, Idflieg.
De Idflieg was het bureau van het Duitse Rijk, dat toezicht hield op de Duitse militaire luchtvaart, voorafgaand aan en tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Eind augustus 1916 ontving de bekende Duitse oorlogsvlieger Oswald Boelcke een Fokker D.III.
Aanvankelijk was hij zeer gecharmeerd van het toestel en behaalde er gedurende de eerste weken nog zes overwinningen mee.
Maar Boelcke vond wel dat het toestel trager was dan de Engelse Sopwith 1½ Strutter en veel langzamer dan de Franse Nieuport Scout.
Reden voor hem om over te stappen op de Duitse Albatros D.I want deze was een stuk sneller dan de Fokker D.III.
De topsnelheid van de D.III bedroeg maar 160 km/h. Dit was onder ander het gevolg van een matige prestatie van de dubbelster rotatiemotor. De achterste rij van zeven cilinders kon slecht worden gekoeld en daardoor kon de motor niet maximaal belast worden.
De D.III werd ten gevolge van Boelckes advies van de frontlinie teruggetrokken en vervolgens werd dit type ingezet voor het thuisfront, onder andere voor de vliegeropleiding.
Uit een aantal D.III’s die door het Duitse leger te koop werden gezet, kocht de Nederlandse LVA, Luchtvaart Afdeeling, tien onbewapende exemplaren.
De D.III’s kwamen in Nederlandse dienst op 1 oktober 1917, en bleven in gebruik tot 1921.
Van de D.III zijn in totaal tweehonderdtien exemplaren gebouwd.
Klik op de foto om de foto te vergroten
D.III prototype.
In deze 364/16 had Ernst Udet een pop van blik geplaatst, wat de suggestie moest wekken bij de vijand dat er een verkenner aan boord was.
Zo zou het om een langzame verkenner gaan in plaats van een snel jachtvliegtuig.
Ernst Udet naast de 368/16 met wn 655.
D.III vooraanzicht met de veertiencilinder Oberursel motor.
D.III
Vooraanzicht van de D.III, met goed zichtbaar de openingen in de motorbeplating voor de koeling van de motor.
Burgerlijke en militaire belangstelling voor deze D.III.
Crash van de 1017/16.
Vlieger Oswald Boelcke voor een D.III.
Deze D.III met registratie 379/16 en wn 666, werd gekocht door de LVA, Luchtvaart Afdeeling, in Nederland en kreeg de registratie F201.
Vooraanzicht van de 379/16 wn 666.
De 379/16 met wn 666 voor de LVA.
De 379/16 met wn 666 gaat op transport.
De D.III’s van de LVA werden van dit kleurenschema voorzien.
De 1619/16 met wn 1007 in LVA beschildering zou later de registratie F203 krijgen.
Hier de F203 in de beschildering van de LVA.
Sleutelen aan de motor van de F203 van de LVA.
De 350/16 met wn 700.
Detail van de 350/16 waarop goed de dubbele rij cilinders van de motor is te zien.
De 351/16 met wn 783.
Vooraanzicht van de 351/16.
Zijaanzicht van de 351/16.
De 351/16 hier in de uitvoering als trainer, zonder bewapening.
Met deze 352/16 met wn 784 behaalde Oswald Boelcke 7 overwinningen.
Zijaanzicht van Boelcke’s 352/16.
Na de dood van Oswald Boelcke werd zijn D.III 352/16 bij de Fokkerfabriek opgeknapt, om daarna te worden tentoongesteld in het Berlijnse Zeughaus, het Duits Historisch Museum.
Oswald Boelcke in de cockpit van de 352/16
Oswald Boelcke’s 352/16 in het Berlijnse Zeughaus.
De 353/16 met wn 785.
De 1612/16 met wn 999.
de 3007/16 met wn 1377, één van de laatste gebouwde D.III’s.
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.