De D.IX was het laatste model dat voorkwam uit het D.VII concept.
De grootste wijziging ten opzichte van de D.VII was het staartgedeelte van de D.IX en de motorkeuze.
Tevens kon de D.IX worden voorzien van een extra brandstoftank tussen de wielen van het landingsgestel.
Het was een eenpersoons-tweedekker met een 300 pk watergekoelde Hispano-Suiza 8Fb V-8 motor.
Het enig gebouwde exemplaar van de D.IX maakte zijn eerste vlucht in 1921.
De D.IX werd in 1922 verkocht aan de US Army Air Service en werd verscheept naar het Amerikaanse onderzoekcentrum op McCook field.
Bij de USAAS kreeg de D.IX de aanduiding PW-6, het zesde jachtvliegtuig in een reeks met een watergekoelde motor,
Pursuit
Water-cooled.
Er is op McCook field geëxperimenteerd met ander motoren op de D.IX, onder andere met een in de US in licentie gebouwde Hispano-Suiza, Type 42 van 320 pk.
Ook hebben er op McCook field kleine wijzigingen plaats gevonden aan het landingsgestel, omdat er zowel met, als zonder extra brandstoftank tussen het landingsgestel is gevlogen.
De D.IX kon worden voorzien van gesynchroniseerde bewapening, net als bij de D.VII, maar wel voor munitie van een ander kaliber.
Ondanks de goede klimprestaties werd het vliegtuig niet verder ontwikkeld voor de USAAS, en bleef het bij de bouw van één toestel.
Klik op de foto om de foto te vergroten
Bij zijn bezoek aan Amerika eind 1920/begin 1921was het Anthony Fokker niet ontgaan dat daar nog veel buitgemaakte D.VII’s vlogen.
En ook dat daar geëxperimenteerd werd met andere motoren voor het toestel.
Noorduyn berichtte eind 1921 dat er bij de Army Air Service interesse was in de aankoop van D.VII’s met de Wright (Hispano) H-2 motor.
Deze Wright H serie borduurde voort op de Hispano Suiza 8F en was in groten getale beschikbaar. Daarop werd in Nederland besloten de D.VII hiervoor geschikt te maken.
De Wright Aeronautical Corporation leende daarvoor een nieuwe versie van die motor (de H-3) aan Fokker. Die werd begin januari 1922 toegezonden. Het nieuwe toestel werd toch iets groter dan de D.VII en kreeg een extra benzinetank tussen de wielen van het onderstel.
Fokker besloot de D.IX samen met het prototype van de C.IV op eigen risico naar Amerika te sturen. Maar omdat verzocht werd dat te mogen doen op een Army transportschip via Antwerpen en met garantie dat geen invoerrechten zouden worden geheven, liep de verscheping vertraging op.
Ook Generaal Mitchell die toen de fabriek bezocht kon dat niet regelen. Omdat Fokker de toestellen zelf wilde voorvliegen op McCook Field besloot hij tenslotte samen met de toestellen met de Nieuw Amsterdam naar Amerika te gaan.
Op 28 mei 1922 kwam hij daar aan en half juni stond de D.IX (maar nu zonder de extra tank) voor hem gereed. Met McCook Field nummer P246 op het kielvlak. Omdat het toestel nog niet was aangekocht waren de typeaanduiding PW-6 en de registratie AS 68557 nog niet aangebracht.
Ondertussen was de D.IX aan een intensieve inspectie onderworpen geweest. En opnieuw werd geconstateerd dat het toestel wel erg afweek van de voorschriften in het Handbook. De toepassing daarvan zou tot aanzienlijk extra gewicht leiden.
Hiermee rekening houdend bleek uit het test programma dat de D.IX geen betere prestaties zou leveren dan vergelijkbare toestellen.
De D.IX werd desondanks wel aangekocht, omdat een verbeterde versie met sterkere motor meer perspectief bood.
Als AS 68575 vloog het nog tot begin februari 1923. Pas in 1926 werd het toestel gesloopt. Voor Fokker was er toch een succesje aan de D.IX verbonden: er werd opdracht verkregen voor drie verbeterde toestellen, maar nu voorzien van de Curtiss D-12 motor (de latere D.XII).
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.