De D.VIIIs, ontworpen door Reinhold Platz, is het laatste type uit de Fokker-reeks dat gebruikt is door het Duitse leger voor luchtgevechten in de Eerste Wereldoorlog.
Het was een lichte parasoldekker voortgekomen uit maar liefst zeven prototypen uit de V.26, V.28 reeks.
Aangezien het vliegtuig uitgerust was met één vleugel gaven de Duitsers dit type ook wel de verwarrende aanduiding E.V, van Eindecker, de “D” aanduiding van “jachtvliegtuig” is daarna toch het meest gebruikt.
Na een geslaagde jachtvliegtuigcompetitie in januari 1918, werd er in april 1918 weer één uitgeschreven door Idflieg.
Bij de eerste competitie waren alle deelnemers verplicht om de Mercedesmotor van 160 pk te gebruiken.
Bij de tweede competitie was de motorkeuze vrij. De D.VIII werd uitgerust met de standaard 110 pk Oberursel Ur. II, later zijn er ook Goebel en Siemens-Halske motoren gebruikt.
De D.VIII kwam als winnaar uit de competitie en werd ook onmiddellijk in productie genomen als Fokker E.V.
In augustus 1918 kwam het eerste toestel aan het front, wederom waren er kwaliteitsproblemen met de productie van een Fokkervliegtuig.
Fokker liet de D.VIII vleugels bouwen bij de pianofabriek van Perzina, waar de kwaliteitscontrole tekort schoot.
De Duitse autoriteiten hadden Fokker opdracht gegeven een achterligger in de vleugel aan te brengen.
Na drie ongevallen, met als oorzaak vleugelbreuk, werd de vleugelconstructie bij Fokker gewijzigd door onder ander de achterligger weer te verwijderen. Het probleem was opgelost.
De bewapening bestond uit twee stuks 7.92 mm LMG 08/15 Spandau machinegeweren.
In het najaar van 1918 kwamen de toestellen weer in dienst, dit was echter te laat om nog enige invloed te hebben op de luchtstrijd, omdat de oorlog al bijna was afgelopen.
Van de 380 gebouwde exemplaren hebben er maar 85 deelgenomen aan gevechtshandelingen aan het front.
Na de wapenstilstand zijn de meest D.VIII’s verschroot, een aantal zijn er na het einde van de Eerste Wereldoorlog terechtgekomen in Italië, USA, Polen, Engeland, België en Japan.
Eén D.VIII die met de “Smokkeltrein” uit Duitsland was meegekomen, is in 1919 bij de LVA in dienst geweest, maar nooit operationeel ingezet.
Klik op de foto om de foto te vergroten
Fokker had ook een achttal D.VIII mee laten komen met de transporten uit Duitsland.
Twee ervan wist hij via de Amerikaanse Legatie in De Haag op 30 september 1920 te verkopen aan de Army Air Service.
Ze werden in december 1920 verscheept. Na aankomst kregen ze de registraties AS 64345 (met McCook Field nummer P165) en AS 94112 (nummer P169.) Ze zijn voornamelijk gebruikt voor beproevingen.
Fokker bood in november 1921ook nog de resterende vijf D.VIII’s te koop aan, maar daar had de AAS geen belangstelling meer voor.
Toen begin 1922 vergelijkende proeven tussen de D.VIII en de nieuw geleverde V.40/F.VI werden gedaan bleek de laatste ook verreweg de beste.
Ondanks geconstateerde trillingsproblemen aan de vleugeltips (flutter!) bleef de laatste D.VIII tot midden 1927 in gebruik bij demonstraties op vliegshows.
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.