Vrij snel na de F.XII, ontstond in 1932 bij Fokker de F.XVIII.
Dit gebeurde (weer) op verzoek van de KLM, die de kwaliteit en de
snelheid van de dienstverlening op de Indië routes wilde verhogen.
Het werd een driemotorige hoogdekker die 16 passagiers kon vervoeren. Ten opzichte van de F.XII waren er meer verschillen:
De vleugels werden aangepast, besturingskabels werden verplaatst naar de binnenkant van de romp en de dynamo kreeg een andere plaats.
De romp werd langer en bol aan de bovenzijde, alles om minder weerstand te hebben en sneller te kunnen vliegen.
De vijf gebouwde machines werden allemaal voorzien van drie Pratt & Whitney Wasp motoren van 525 Pk.
De KLM kocht alle vijf de machines van Fokker, enkele werden later doorverkocht aan andere operators.
Twee van de F.XVIII toestellen schreven luchtvaartgeschiedenis, de Pelikaan en de Snip.
De PH-AIP Pelikaan vertrok op 18 december 1933 voor een
versnelde kerstvluch t naar
Batavia .
Het lukte de bemanning onder leiding van gezagvoerder Iwan Smirnoff om de vlucht in een recordtijd te volbrengen.
Op 22 december 1933 kwam het vliegtuig in Batavia aan, en vier dagen later vertrok het voor de retourvlucht.
Ondanks slecht weer werd de terugweg nog iets sneller afgelegd en in de avond van 30 december 1933 landde de Pelikaan op een koud en mistig Schiphol.
Door de mist waren er vier landingspogingen nodig.
Er waren meer dan
20.000 bezoekers toegestroomd om de vierkoppige bemanning, bestaande uit Iwan Smirnoff, Piet Soer, Cornelis van Beukering en Sjef Grosfeld te huldigen.
In 1934 maakte de KLM met de PH-AIS Snip de eerste trans-Atlantische vlucht.
(zie artikel op de pagina “
Mijlpalen ”)
Het Nederlandse Gouvernement besloot in juni 1940 de PH-AIO Oriol* van de KLM te huren.
De Fokker F.XVIII Oriol werd wat gemodificeerd, zo werd 1 extra brandstoftank die ooit in de Snip had gezeten ingebouwd.
De Oriol kreeg een geschutskoepel boven in de romp en in de bodem van de romp werd een gat gemaakt waardoor lichte bommen van 8 kg met de hand konden worden afgeworpen.
Er werden veel patrouilles gevlogen voornamelijk vanaf Hato Curaçao, maar nooit werd er een bom gegooid.
Begin 1942 werd de Oriol weer omgebouwd voor civiel gebruik naast de nog vliegende Snip.
*) De PH-AIO van de KLM had de naam Oehoe en werd onder die naam in het luchtvaartregister ingeschreven op 12 juli 1932.
En werd onder de naam PJ-AIO, afgeschreven op 25.7.1946.
Toen hij in 1936 werd overgedragen aan het west Indies bedrijf van de KLM, werd hij oorspronkelijk Oehoe ("Uil") genoemd, maar kreeg al snel de naam Oriol ("Oriole"), aangezien de Uil in de lokale cultuur als ongeluksbrenger werd beschouwd.
Dit vliegtuig diende op routes tussen Curaçao en Venezuela, Nederlands Guyana (nu Suriname), Colombia en Trinidad en inter-eilanddiensten naar Aruba, Bonaire en Sint Maarten.
PJ-AIO werd in juni 1940 verhuurd aan de “Nederlandse West-Indische koloniale regering” tot 1942, waarna het werd teruggegeven aan KLM voor civiel gebruik.
Klik op de foto om de foto te vergroten
Beelden: Hendrik Kragt, HATO, Curaçao. (1937)
De F.XVII Oehoe / Oriol stijgt op vanaf HATO. Dit vliegveld ligt aan de rand van het eiland aan de noordkant van Curacao.
Vanuit het vliegtuig zie je de olieraffinaderij.
De naam Oehoe riep weerstand op bij de bevolking. Hoewel de uil voor de meeste volkeren geldt als een symbool van wijsheid, beschouwden de Antillianen dit dier als een ongeluksvogel. Toen de Oehoe bij een start vanaf Aruba zo ernstig beschadigd raakte, dat het vliegtuig terug moest naar Nederland, wijzigde men de naam in "Oriol".
De Oriol werd in de oorlog omgebouwd om als patrouillevliegtuig tegen onderzeeërs te kunnen worden ingezet. In de vloer kwam een luik, van waaruit dieptebommen konden worden gegooid en bovenin de romp werd een gat gemaakt voor een mitrailleur. Het militaire werk van de Oriol werd echter nl. snel overgenomen door speciaal voor dergelijke taken ontworpen vliegtuigen.
De aanpassingen aan de Oriol werden toen weer ongedaan gemaakt, zodat het vliegtuig opnieuw als passagiersvliegtuig dienst kon doen. Op 22 november 1944 bestond het Westindisch Bedrijf tien jaar, maar vanwege de oorlog was er weinig reden voor een feeststemming, al versierde men de Snip voor deze gelegenheid met palmtakken en bloemen ter herinnering aan de grote oceaanvlucht.
De Oriol werd na intensief gebruik in 1946 buiten dienst gesteld. De Snip werd in 1947 gesloopt. Alleen het cockpitgedeelte en een motor zijn bewaard gebleven en zijn eigendom van het museum op Curaçao. In 1989 ondergingen deze restanten een uitgebreide restauratie bij de afdeling Repa van de Technische Dienst van de KLM op Schiphol.
Uw bestand:
Film gemaakt op 17-05-33 op vliegveld Andir bij Bandoeng Nederlands Indië.
Te zien is:
Met dank aan de heer Goudzwaard. De opnames zijn deels gemaakt door J.J.Eckhardt die bij het KNIL legerarts was.
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.