De Fokker V.18 wordt anders behandeld dan andere V-types.
Deels is dat het gevolg van de importantie van de D-VI die uit de V.18 is voortgekomen.
Deels is het ook een gevolg van de manier waarop de site is ontstaan, eerst door het scannen van plakboeken, later door bijdragen van andere redacteurs.
Bij de V.18 is duidelijk een verdubbeling opgetreden en wordt hier feitelijk als de D.VII behandeld.
De echte V.18 is feitelijk het prototype met een behoorlijk afwijkend staartvlak en nog wat kleinere veranderingen.
Uiteindelijk zal die V.18 overgaan naar het type D.VII wat specifiek zal gelden voor alle licentiebouw van de D.VII.
Maar er zitten geen of zeer weinig dubbele foto's bij. Dus geniet van dit belangrijke Fokkerproduct.
Klik op de foto om de foto te vergroten
V.18 / D-VII
Fokker V-18, Fokker D-7
De V.18 wordt in december 1917 gebouwd en heeft een 160 pk Mercedes motor.
De jager is ontworpen door Reinhold Platz, chef constructeur van Fokker, maar de V.18 wordt niet door Fokker, maar uitsluitend in licentie door andere vliegtuigfabrieken gebouwd.
De V.24 (D-VII-F) wordt WEL door Fokker gebouwd. Het onderscheid is echter zo gering dat we ze als één type behandelen.
De bewapening van de (Duitse) D-VII bestond uit 2 vaste
Spandau mitrailleurs
op de motorkap.
Fokker kreeg van de Duitse regering opdracht om 400 D-VII's te bouwen tegen een prijs van 25.000,- Reichs Mark per stuk (zonder motor)
Nog eens ruim 400 stuks wordt gebouwd door Ost-Deutsche Albatross Werke (OAW) in Duitsland en door AEG in Oostenrijk.
De D-VII wordt natuurlijk gebruikt in Duitsland, maar ook in Nederland, België, Zwitserland, Rusland, Finland, Zweden, Denemarken, Polen, Litauen, Roemenië, Italië, Groot-Brittannië, Nederlands-Indië,
Canada,Verenigde Staten ,Oostenrijk en Hongarije.
In de roemruchte smokkeltrein liggen ca. 120 D-VII’s. Deze worden aan bovenstaande landen verkocht of deze landen hebben de D-VII’s buitgemaakt.
In Amerika vliegt een D-VII voor de toenmalige NACA (National Advisory Committee for Aeronautics) als laboratoriumvliegtuig.
In Nederland wordt de D-VII ook bekend door het stuntteam van de LVA (Luchtvaart Afdeeling) "Vijf vingers aan één hand".
Spanwijdte: 8,40 - 8,90 m, lengte: 6,95 m, hoogte: 2,95
Vleugeloppervlak: 20,20 - 21,60 m^2
Leeggewicht: 688 kg, vlieggewicht: 906 kg.
Max. snelheid: 165 - 193 km/h, kruissnelheid 140 - 160 km/h.
De D-VII kreeg in zijn operationele leven verschillenden motoren:
• BMW 185, 250 of 260 pk
• Mercedes 170 pk of 160 pk
• Hall-Scott 200 pk
• Hispano-Suiza
• Packard Liberty 200 of 300 pk
• Amstrong-Siddely Puma 230 pk
De D-VII’s met een BMW motor waren iets sneller dan de types met de Mercedes.
Een D.VII in de wat strakkere Duitse uitmonstering, zeker ook wat de kruisen betreft.
Vanaf rond eind 1917 / begin 1918 wordt ook het nieuwe camouflagedoek ingevoerd.
Het gaat hier om de D.VII F de 461/18. die dus bij Fokker is gebouwd.
Op de achtergrond is nog een Zeppelinhangaar zichtbaar.
Van een andere kant gefotografeerd, opnieuw de D.VII F 461/18 .
De D-VII-F de 7795/18 uitgerust met een BMW-motor van 185 pk.
Een D.VII met het merkwaardige opschrift "Nickchen IV".
De D.VII was een zeer wendbaar vliegtuig.
Hier maakt het een looping.
Op de romp staat een adelaar in een rond veld.
Het is opvallend dat de Fliegertruppe hun jagers steeds meer opleukten met teksten en afbeeldingen.
Ernst Udet achter zijn eerste Fokker D.VII.
Zijn eigen citaat.: "hoogmoed komt voor de val, dit is het vliegtuig waar ik een dag later uit moest springen"
Een opstelling van een de vele Duitse Jagdgeschwaders van de Fliegertruppe.
Fokker D.VII jagers op een vliegveld aan het westelijk front.
Op de romp verschijnen steeds meer eigen kentekens van de vliegers.
De in 1918 geleverde D.VII 507/18.
Een D-VII-F bekleed met de geometrische camouflagekleuren van 1918.
Het is de bij Fokker gebouwde 461/18.
Weer een opstelling van de Duitse Fliegertruppe geheel bestaand uit D.VII jagers.
Niet alleen in de lucht was de D-VII de schrik van de gealieerden, ook deze Engelse infanteristen zoeken een goed heenkomen bij nadering van een D-VII.
Een rapport van de luchtgevechten aan het westelijk front.
De dag is 26 september 1918 tijd 17.20 uur.
De Fokker D.VII is de 4253/18 van Oblnt. Ernst Udet met als extra vermelding LO (zijn vriendin).
En verder grotendeels vuurrood geschilderd.
Hij haalt een Engelse DH 9 neer en daarna een De Havilland DH 2.(De Havilland)
Dit alles in omgeving van het noord-franse Metz.
Als een van de vele getuigen die mee tekent vlieger Hermann Göring, jawel....
In 1927 schaft de Duitse Huffer Werke twee D.Vll's aan - één was bestemd voor de beroemde piloot Ernst Udet.
Dit toestel, de D-IHOT, vliegt tot ver in 1937.
Op de staart staat vanaf 1933 reeds het Duitse hakenkruis.
De D-VII wordt dus ook meer en meer na 1918 als zakelijk of privévliegtuig gebruikt.
Het merk of bedrijf ROMPF ook met 2 zitplaatsen is er één van.
Maar een koprollanding gebeurt ook in die omstandigheden wel eens.
Een door de Ost-Deutsche Albatross Werke (OAW) in licentie gebouwde Fokker D-VII.
Dit vliegtuig werd na de wapenstilstand door de U.S.A.A.S. United States Army Air Service ingelijfd.
Hij ging deel uitmaken van het 1st Aero Squadron een herkenningseenheid.
Hier op het vliegveld van Trier in bezet zuid-westelijk Duitsland.
Let op de met krijt op de romp geschreven tekst "1st Aero".
Deze door de Amerikanen veroverde D-VII werd door de toenmalige NACA (National Advisory Committee for Aeronautics) gebruikt als laboratoriumvliegtuig.
Hier op McCook Field bij Dayton Ohio VS,en aangeduid als P-108.
De Duitse kruizen en camouflage bekleding werden gehandhaafd.
Het is de 7776/18 in Duitsland door Albatross in licentie gebouwd.
Een 2-persoons D-VII maar nu in de VS. Het opschrift luidt Hall-Scott.
Waarschijnlijk is het vielgtuig gekocht uit de grote Duitse oorlogsbuit die na 1918 naar de V.S. werd verscheept.
Op de ene vleugel stond HALL en op de andere SCOTT.
De bedoeling was ongetwijfeld die D.VII s in de Verenigde Staten uit te rusten met de 200 pk Hall en Scott motor.
Dezelfde tot 2-zitter verbouwde D-VII met een watergekoelde 200 pk Hall Scott motor.
Met dit toestel vloog Frank Clarke van 1 t/m 4 juli 1920 van Los Angeles naar Chicago en weer terug.
De U.S.Army Air Service vloog er aanvankelijk vanaf 1919 mee met de kencijfers A.S. 8530.
Op deze foto staat op de linkerkant HALL SCOTT FOKKER L 6 ENGINE.
Later droeg de D.VII op de romp de tekst “German Fokker D-VII type combat plane Hall Scott L6 200 hp powerplant Experimtental”.
De Zwitserse luchtmacht schafte in totaal 27 D.VII jagers aan.
De Schweizer Luftwaffe deed dat in 5 leveringen met wisseling in de basiskleuren.
Dat is hier goed te zien:
• De 632 wit geschilderd met zwarte cijfers.
• De 609 was aluminiumkleurig gespoten, ook met zwarte cijfers.
De 621 in aluminiumkleurige uitvoering.
Kapitein Barsch Barsch van de Forces Aériennes Suisses won met dit type een prijs.
Het ging hier om de Rond de Alpen Vliegwedstrijden in 1922.
Op het staartvlak hadden deze kisten de aanduiding Fokk.D.VII.
Niet allemaal, maar een behoorlijk deel, haalde het jaartal 1938.
De eerste leveringen aan de Forze Aeree Svizzere werden bij Fokker geproduceerd.
Dat begon met de levering in 1920 van de 608 en 609
Op deze foto een drietal uit de tweede levering in 1921, genummerd 615 t/m 624.
In 1926 volgen als derde levering de 625 t/m 630.
Ook in 1926 levert vlieger Carl Höger de partikuliere CH-46, die de luchtmachtnummering 631 krijgt.
Alfred Comte, die zelf vliegtuigen bouwde op het militaire vliegveld Dübendorf, bouwde de laatste levering in licentie.
Het werden de 632 t/m 639, zodat een totaal uitkomt op 27 D.VII jagers.
De gebruikte motoren kwamen van Mercedes.
In januari 1919 nam de Poolse luchtmacht tien D.VII jagers over voor gebruik op vliegveld Lawica bij Poznan.
Eind 1920 volgt nog een groep van twintig stuks, afkomstig van de Franse luchtmacht.
Ze worden tot 1921 als jachtvliegtuig ingedeeld bij het 13e en 15e eskadron.
Daarna volgt een herindeling tot lestoestel van deze in totaal 50 D.VII toestellen.
Dat leidt tot het in eigen beheer ombouwen tot een tweezitter.
Deze omgebouwde jagers blijven tot en met 1927 in Poolse dienst.
Op deze foto bij een oefening in 1922 heeft de kist het rood-wit-rood-wit geblokte landskenmerk.
Na de capitulatie van Duitsland in november 1918 komt uit de D.VII voorraad ook een aantal toestellen in particuliere handen.
Op deze foto een D.VII met burgerregistratie de O-BEBE .
Maar een groot aantal gaat over naar de Belgische luchtmacht, toen het Militair Vliegwezen genaamd.
Ze krijgen de kencijfers F-1 t/m F-36 en houden de bekende Duitse camouflagebekleding en krijgen rood-geel-zwarte roundels.
Daarvan blijft een deel aanvankelijk in dienst aan de Belgische kant van Duitsland, vanwege een Belgische bezetting.
Globaal blijven ze in dienst vanaf 1919 tot 1931, hoofdzakelijk gelegerd op Vliegveld Wevelgem.
Eerst zijn ze als jachtvliegtuig ingezet en vanaf rond 1924 als lesvliegtuig met een effen, olijfgroene bekleding.
De motor blijft de 180 pk BMW
De 2 LMG machinegeweren hebben een 7.92 mm kaliber.
Helaas beschikken wij nog niet over foto's uit de militaire periode.
In het Belgische “Koninklijke museum van leger en krijgsgeschiedenis” worden trofeeën van de overwinning op Duitsland tentoongesteld.
Bovenaan hangt een D-VII nog in de bekende Duitse camouflagebekleding.
Elders in hetzelfde museum bevindt zich nog een originele Duitse D.VII.
Een hele verzameling voormalige gevechtstoestellen maar nu in Belgisch particulier gebruik vanaf begin 1919.
Goed zichtbaar in burgerkenletters de O-BEBE en de O-BILL.
Er waren er veel meer o.a. de O-BISE, de O-BABY, de O-BOBE, de O-BAFA en de O-BLUF.
De D-VII’s van de Nederlandse strijdkrachten kwamen op meerdere manieren binnen.
D-VII’s die een noodlanding in het neutrale Nederland moesten maken (of verdwaald waren) werden geïnterneerd en na de oorlog kwam een groot aantal D-VII’s binnen met de roemruchte smokkeltreinen van Fokker.
Hierboven de romp van een D-VII op die trein.
In 1920 richt LVA een demonstratieteam op, onder leiding van Kap. Vlieger Willem Versteegh.
Het vijftal D.VII jagers kreeg de naam “VIJF VINGERS AAN EEN HAND.
Versteegh kreeg als enige een tweezitter zonder zichtbare kencijfers.
Ook de kleur week af en was aluminium/grijs in plaats van groen.
Intern was het toestel de F-600 en later 497.
Fokker bleef eigenaar en stelde de D.VII gratis beschikbaar aan LVA.
Na opheffing van het demonstratieteam kwam het toestel weer in gebruik van Anthony Fokker.
Als PH-AJW stond het vermeld van 6 mei 1934 tot 30 juni 1937. Op deze foto op vliegveld Schiphol.
Een D-VII met een Armstrong-Siddely ‘Puma’ motor, bestemd voor de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (ML-KNIL).
Dit is de eerste D.VII die op vliegveld Andir (Bandoeng) is afgebouwd. Het toestel is nog zonder kentekens.
In 1922 zal de jager als F-301 in dienst van LA-KNIL gaan.
Een D-VII voor de LA-KNIL waar de beplating van de Armstrong-Siddeley ‘Puma’ motor van 230 pk tijdelijk is verwijderd.
De PVA (Proefvlieg Afdeling) was de voorloper van de Luchtvaart Afdeling -Koninklijk Nederlands Indisch Leger.
De LA-KNIL kocht er zes, aangeduid als F-301, 302, 303, 304, 305 en F-306.
Ze kwamen aan per schip en werden op vliegveld Andir bij Bandoeng afgebouwd.
In feite werd de D.VII het eerste jachtvliegtuig van LA-KNIL , Invlieger was Luitenant vlieger Giel...
De D.VII deed dienst vanaf 1922 t/m 1928.
Van dit type D.VII, uitgerust met een 230 pk Puma motor, hebben er zes bij de LA-KNIL gevlogen.
De keuze van een andere motor dan voor de meeste Europese toestellen was merkwaardig.
Er kan bijna niets anders bedacht worden dan dat deze Engelse motor goedkoper was.
Op het roervlak van deze F-302 is een witte kat geschilderd.
De Fokker D.VII 251 van de LuchtVaart Afdeeling LVA werd geleverd in een serie van 250 t/m 269
Een D-VII kostte in 1919 25.000 gulden. Dat komt overeen met € 155.000,- in 2019.
Ze werden uitgerust met de Mercedes motor van 160 pk.
In de eerste fase vanaf 1920 droegen ze nog het ronde oranje kenteken.
Dezelfde 251, op Soesterberg, van de andere kant gefotografeerd.
Op de achterzijde van de romp staan wat gegevens.
Aanvankelijk werd nog een F voor de cijfer-aanduiding gezet.
Daarbij de motor aanduiding Ms (van Mercedes) en 160.
Rond 1922 zou het nieuwe landen-teken (rood wit blauw oranje) de oranje bol vervangen.
De aankoop vanuit het nieuwe bedrijf Amsterdam ging dus om 20 D.VII jagers.
Een groep D-VII’s met oranje bollen (onder andere de 254, de 256, de 250 en de 258).
Ze zijn zojuist afgeleverd op vliegveld Soesterberg, het eerste grote legervliegveld in Nederland.
Rechts op de achtergrond staat het Fokker F-II prototype dat op bezoek is op Soesterberg.
Dat is vooralsnog zonder registratie maar achterop staat wel het Fokker logo.
Naast de via Fokker Amsterdam gekochte D.VII's, stroomt er ook een groep geïnterneerde jagers naar de LVA.
Een daarvan is deze 271 (eerst als F-271). Het opschrift op de romp geeft een 180 pk BMW motor aan.
Eén van de D-VII’s van de LVA is rond 1921 omgeschilderd naar de rood-wit-blauw-oranje roundel.
Weer een neusstand van een LVA D-VII.
Twee LVA D-VII's met rompopschrift: 'F.257.BMW.250' en ‘F.256.BMW.250’.
Inmiddels omgeschilderd in 1922 naar de rood wit blauw oranje landaanduiding.
De vijf LVA D-VII's van het stunt-escadrille (stuntteam) “Vijf vingers aan een hand”.
De leider is kapitein-Vlieger Willem Versteegh in de 497.
De andere vier vliegers zijn Jongbloed, Bakkenes, Van der Griend en Van Weerden Poelman.
De laatste zal later bekend worden vanwege de eerste Amsterdam-Batavia vlucht.
In volgorde de 252, de 264, een blanco(497), de 268 en de263.
Van een andere kant de D-VII’s de: 263, de 266, de 268, de 265 en de licht geverfde kist van Willem Versteegh.
Deze is wel zonder zichtbare kencijfers, maar is eigenlijk de 497.
De eerste tankwagen van de LVA.
Het is een T-Ford waar twee vaten van 500 liter op gemonteerd zijn.
Rechts voor de D-VII ‘263’ staat adjudant vlieger Preusser.
De 263 wordt op 3 juni 1920 geleverd en gaat uiteindelijk vliegen bij het KNMI als ‘weerbericht jager’ op vliegveld Soesterberg.
Later, vanaf half juni 1932, voor 10 maanden samen met de 260 naar IJsland ook vanuit het KNMI.
In 1937 gaat deze D.VII pas uit dienst bij de LVA.
Adriaan Viruly van de LVA vloog twee jaar lang om de dag met zijn D.VII naar 5.000 meter om gegevens voor de weerberichten te verzamelen.
Hij deed dat in opdracht van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI).
De klim kostte bijna 3 kwartier en zomer en winter was de kleding gelijk gezien die hoogte.
Opschrift . A.Viruly (met weerberichten jager) 1929.
In mei 1931 trad Viruly in dienst van KLM en werd een beroemd vlieger en schrijver.
De 263 was samen met de 260 een 'weervliegtuig' in Nederland en in IJsland.
Dat alles vanwege het Pooljaar in 1932.
LVA stelde twee vliegers beschikbaar: Lnt.Vl. van der Giessen en Sgt.Vl. Bosch.
Hier neemt de 263 de grondtemperatuur op.
Een door Fokker gesigneerde foto met een LVA sergeant-vlieger voor zijn D-VII.
Luitenant-vlieger J.H. Van der Giessen voor zijn LVA D-VII 263 in Reykjavik.
Een deel van de meetopstelling is goed zichtbaar onder de rechter ondervleugel.
Gedurende het IJslandse verblijf was bij de 260 en 263 de naam FOKKER op de romp aangebracht.
Detail van de 'meteograaf' onder de vleugel.
De '260' en de '263' vlak voor het opstijgen.
Let op de tekst 'FOKKER" tussen de kencijfers en de LVA-rozet.
Vanwege het grote belang van de D.VII jagers geven wij een overzicht van de LVA D.VII ’s.
Klik op de afbeelding om hem hlemaal te zien.
Deze D-VII-F heeft al wel een oranje bol, maar is voor de rest nog in Duitse kleuren en zonder kencijfers van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD).
Dit is één van de eenentwintig D-VII’s van de MLD en is uitgerust met een 185 pk BMW-4 motor.
Twintig D.VII worden in 1920 rechtstreeks aan de Marine geleverd, met als nalevering in 1930 een MLD zelfbouw vanuit losse onderdelen.
Op de inzet staat de marinevlieger Karel Doorman, de latere schout-bij-nacht, bekend van de slag in de Javazee (Nederlands Indië).
Dezelfde D.VII als op de vorige foto van voren vastgelegd.
Het gaat hier vermoedelijk over de latere D-20, geleverd in 1920.
De D.VII wordt ingezet als lesvliegtuig, als vervolg op het eerste lestoestel de S.III die 2 zitplaatsen kent.
Maar nu gaat de leerling verder op een éénzits toestel.
Verder gaat de Marine Luchtvaart Dienst ze inzetten als beschermingsvliegtuig voor de omgeving van Den Helder en Vlissingen.
De standplaats zal dan Vliegkamp De Kooij worden.
De D-20 blijft tot 1937 in dienst bij de MLD, als lid van het Blue Ribbon escadrille.
Zes D.VII toestellen bestemd voor levering aan de MLD vóór de Fokkerfabriek in Amsterdam-Noord.
De vleugels worden apart vervoerd en in de Fokkerhangaar op Schiphol verder afgemonteerd.
Het gaat hier om de D-20, D-21, D-22, D-23, D-24 en D-25.
De MLD aanduiding is dan nog de ronde oranje bol, net als bij de LVA.
Deze en de volgende foto geven een goed beeld van de transport wijze over water op platte dekschuiten.
Fokker had daarvoor een vaste bemanning en een aantal schuiten bij de fabriek in Amsterdam-Noord.
Een stop voor een van de Amsterdamse sluizen, onderweg van Amsterdam-Noord naar Schiphol.
Goed zichtbaar zijn de D-23, D-20, D-22, D-21, D-25 en D-24
Na afmontage in de Fokkerhangaar op Schiphol volgt begin 1920 de levering aan de MLD op vliegkamp De Kooij.
De route met de dekschuit vanaf de fabriek in Amsterdam-Noord naar Schiphol. (Het huidige Schiphol-Oost).
Een bijzondere opname van alle D.VII jagers van de MLD, geplaatst voor de hangaars van vliegkamp De Kooij.
Het moet rond 1923 zijn, gezien de dan gebruikte rood-wit-blauw-oranje rozetten.
Goed zichtbaar zijn de D-28, D-33, D-31 en D-34.
De D-20 t/m D-39 zijn dan al afgeleverd.
Alleen de D-40 volgt nog in 1930, samengesteld uit diverse delen van verongelukte D.VII jagers.
De D-40 wordt volledig bij de MLD in eigen beheer op De Kooij voltooid.
In 1922 beweerde de minister van oorlog dat de D-VII niet deugde ondanks dat er sinds 1916 al zeker 800 gebouwd waren.
Het betrof hier echter de D-VII die voor Nederlands-Indië gebouwd waren en tegen het advies van Fokker in waren aangepast.
Inderdaad gebeurden er diverse ongevallen, onder andere met de D-20, de D-29 en de D-31.
Een aantal D-VII’s van de MLD op Marine Vliegkamp De Kooij bij Den Helder.
Vooraan staat de D-27.
Twee MLD D-VII’s met inmiddels de nieuwe BMW-4 motor van 250 pk en een snelheid tot 220 km/u.
Deels worden ze toegevoegd aan de Blue Ribbon escadrille,ook Blue Band escadrille genoemd.
Vooraan de D-20 met kpl-konstabel E. Schukking en erachter de D.30 met Off.vlieger P. van der Grinten.
De naam Blue Ribbon slaat op de blauwe band die over de romp loopt.
Nog een lid van Blue Ribbon, of Blue Band, de vernieuwde D-34 op Vliegkamp De Kooij.
De naam slaat op de boterverpakking die in 2022 nog steeds bestaat.
Toen nog van Van den Bergh en Jurgens, later Unilever.
Deze D.VII jagers kregen niet alleen een snellere motor, ze werden ook ingezet voor nachtvliegen.
Ook vlogen ze door naar 5.000 meter, de piloten hadden wel de beschikking over een parachute.
Verder kregen ze nog een opstaande rugsteun en een kleine radiator tussen de wielpoten.
Het kon niet op !!
De ook gerenoveerde D-25 op Marine Vliegkamp De Kooij in erg veel blubber.
Het escadrille Blue Ribbon bestond onder andere uit de D-20, de D-25, de D-30 en de D-34.
Het blijft een raadsel of Blue Band margarine een tijdelijke sponsor was.
Vanaf rond 1925 tot 1937 was de groep actief.
Leveringslijst van de 21 D.VII jagers bestemd voor de Marine Luchtvaart Dienst.
Wij ontvingen een prachtige reeks glasplaat foto's uit de periode 1917-1918 en gemaakt in Duitsland.
Daaruit selecteerden wij de Fokker vliegtuigen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Deze techniek levert een heel andere uitstraling op dan de foto's die we later gewend waren.
Meer info over de D.VII: https://www.aerofile.info/wordpress/?page_id=13
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.