De door Platz ontworpen D.VII verscheen pas laat aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Voortgekomen uit de V.11, is uiteindelijk de V.18 door het Duitse Idflieg aanvaard en als D.VII in april/mei 1918 aan het front verschenen.
Het was, zowel kwalitatief als qua prestaties, het beste Fokker gevechtsvliegtuig gebruikt in de Eerste Wereldoorlog.
Het toestel is in maar liefst negentien landen in gebruikt geweest, niet alleen tijdens de Eerste Wereldoorlog maar in sommige landen, waaronder Nederland, tot wel in 1938.
Na de Wapenstilstand van 11 november 1918, gingen er 142 buitgemaakte D.VII’s naar de Verenigde Staten.
Het was het meest gebouwde Fokker vliegtuig ooit. Maar liefst 3.300 stuks, waarvan honderden in licentie gebouwd zijn bij vier verschillende bedrijven.
De Duitse autoriteiten bevolen Fokker om de D.VII in licentie te laten bouwen bij zijn directe Duitse concurrenten, Albatros en de Ostdeutsche Albatros Werke.
Dit kwam, omdat Fokker een eerste opdracht van het Duitse leger had gekregen om 400 exemplaren te leveren en de Duitse autoriteiten zagen dat deze productie niet in de overvolle Fokker fabriek in Schwerin plaats kon vinden.
Albatros bouwde meer D.VII’s dan Fokker zelf!
Na de Eerste Wereldoorlog zijn er in 1919-1920 nog D.VII’s geproduceerd in de Fokkerfabriek in Amsterdam Noord, onder andere voor de LVA.
In 1922 werden vijftig D.VII’s door Fokker verkocht aan Sovjet-Rusland. Wij hebben hier een aparte sectie van gemaakt.
In 1929 zijn er in Zwitserland nog een aantal D.VII’s in licentie gebouwd voor de Zwitserse luchtmacht.
Aanvankelijk was de D.VII voorzien van een 160 pk zes-cilinder watergekoelde Mercedes D. IIIa lijnmotor, later werd er een 185 pk zes-cilinder BMW IIIa motor toegepast, waarmee een topsnelheid van 185 km/u kon worden gehaald.
De BMW motor gaf de D.VII een stijgsnelheid van 9.5 mtr. per seconde.
Op een latere versie van de D.VII werd een Armstrong Siddeley Puma van 230 pk toegepast.
Het vliegtuig waar de BMW IIIa op werd getest, was de “Versuchmachinen” 24, V.24.
De productiekisten met de BMW IIIa werden aangeduid als D.VII F, de F kwam van de achternaam van de ontwerper van de BMW IIIa, Max Friz.
De bewapening bestond uit twee stuks 7.92 mm LMG 08/15 Spandau machinegeweren.
De D.VII heeft ook bij de Nederlandse strijdkrachten dienst gedaan.
In oktober en november 1918 zijn er zes geïnterneerde D.VII’s bij de LVA, Luchtvaart Afdeling, in dienst geweest.
In 1920 bouwde Fokker tweeëntwintig exemplaren voor de LVA, die tot 1938 dienst hebben gedaan.
Twintig stuks hebben van 1920 tot 1937 dienstgedaan bij de MLD, Marine Luchtvaart Dienst.
En in Indonesië hebben er zes bij het KNIL, Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger gevlogen.
Er zijn in musea in Canada, Engeland, Duitsland, Frankrijk, USA en in het Nederlandse NMM, Nationaal Militair Museum te oesterberg, nog originele exemplaren aanwezig.
Wereldwijd zijn er tientallen statische en vliegende replica’s van de D.VII.
Klik op de foto om de foto te vergroten
We hebben de vele foto's per land gerubriceerd klik op de landsnaam om naar de betreffende foto's te gaan
Duitsland / Nederland LVA / Nederland MLD / Nederlands-Indië LA/KNIL / Fokker Amsterdam-Noord / Sovjet Unie
Verenigde Staten / België / Polen / Oostenrijk-Hongarije / Denemarken / Litouwen /
Overige landen (Frankrijk, Canada, Finland, Zwitersland, Zweden, Tsjecho-Slowakijke, Groot Brittannië).
FOKKER D.VII 1918
Als jachtvliegtuig heeft de D.VII in Duitsland een grote rol gespeeld in de laatste fase van de Eerste Wereld-oorlog. Een geschat aantal van 1350 stuks waren door Fokker in Schwerin gebouwd, met nog eens 923 door Albatros en 826 door de Ostdeutsche Albatros Werke (OAW) terwijl in Hongarije door MAG circa dertig gebouwd zijn.
Na de oorlog werden door verschillende legers een belangrijk aantal D.VII's gebruikt, zoals in Nederland, Nederlands-Oostindië, Polen, de Verenigde Staten, Zwitserland, Zweden, Rusland, Roemenië, Denemarken, België, Italië en Finland. Soms waren dit geïnterneerde machines, soms aangekocht uit oorlogsvoorraden of door Fokker in Amsterdam verkocht.
De originele 160 pk Mercedes of 185 pk BMW was soms vervangen door de zwaardere 250 pk BMW of de 230 pk Siddeley Puma, of zoals in Amerika, door de Packard Liberty of Hall-Scott motor.
De Luchtvaartafdeeling op Soesterberg heeft jarenlang de D.VII in dienst gehad, evenals de Marineluchtvaartdienst.
Januari 1918, de V.18 in Adlershof, kielvlak, stabilo en richtingsroer nog in de originele vorm.
De 332/18 met wn 2418.
De 353/18 met wn 2439.
De gestripte 368/18 met wn 2455 hier in de Londense Royal Agricultural Hall.
De 402/18 met wn 2489.
De 507/18 met wn 2594 met een 160 pk Mercedes motor.
Een van de vele door de Geallieerden gevorderde D.VII toestellen.
Gezien de uniformen gaat het waarschijnlijk om Amerikanen of misschien Engelsen.
Het kan een provisorische opstelling zijn.
Er zijn rond de 140 toestellen naar de VS gegaan.
Achter op de romp staat 109 EN in het klein op het richtingsroer.
Dat nummer 109 zal waarschijnlijk de nummering zijn van de D.VII's voor de Verenigde Staten.
Binnen in de loods/hangaar zie je nog een paar waar het strakke Duitse kruis omrand is door slordig droppatroon.
Op de vleugel staat nog gewoon het Duitse kruis.
Verder slaat het slordig witgeschilderde teken nergens op.
De 2 x 3 (schuine) strepen horen bij die eigen aanduiding die Duitse vliegers soms hadden.
D.VII Cockpit.
Flightline D.VII’s op vliegveld Bergnicourt in Frankrijk, juli 1918.
D.VII flightline voor de hangar.
D.VII, hier gebruikt voor het bezorgen van reservedelen, een wiel tussen het landingsgestel en een propeller langs de romp.
35 D.VII’s per treinwagons naar het front.
De nog onverpakte D.VII’s op de treinwagons.
D.VII-productie in Schwerin.
Eindmontage van de D.VII in Schwerin.
De houten wielen werden voor het transporteren binnen de fabriek gebruikt.
D.VII met een ski-onderstel.
In delen ingeleverde D.VII’s bij de geallieerden na de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog.
Het verdrag van Versailles bepaalde dat alle Duitse D.VII's vernietigd moesten worden.
Een bij de geallieerden ingeleverde D.VII, midden op Place de la Concorde, hartje Parijs.
Deze D.VII romp is als proef met triplex bekleed in plaats van linnen, men hielt rekening met een eventueel tekort aan aluminium in de eerste Wereldoorlog.
The Fokker D.VII in Germany
The Fokker D.VII in Germany
Ernst Udet was een van de beste Duitse jachtvliegers uit de Eerste Wereldoorlog.
In de nieuwe Luftwaffe (her-opgericht in 1935) speelde hij ook een grote rol.
Gedurende de jaarwisseling in 1936 haalde hij een oude Zwitserse D.VII op van het vliegveld Dübendorf (Zwitserland)
Als herinnering aan zijn tijd in de Duitse Luftwaffe vloog hij de D-EIRA naar de Luchtvaartverzameling van Böblingen.
Vandaar vloog hij de civiel geregistreerde D-EIRA naar het Lehrter Station in Berlijn.
Vanwege zijn steeds grotere problemen met de Duitse Legerleiding maakte Udet op 17 november 1941 een eind aan zijn leven.
Een van de allereerste D.VII jagers die na W.O.1 bij de LVA in dienst kwam.
Maar die de toen in 1919 al opgeschilderd werden met de fameuze oranje bollen.
De foto werd genomen op het nog redelijk jonge Vliegveld Soesterberg.
We kunnen ervan uitgaan dat dit toestel met die smokkeltreinen in Nederland aankwam.
Op foto 21 stond een aantal van deze jagers al gereed voor vertrek.
Tijd voor het aanbrengen van registraties was er nog niet.
Een bij de LVA vermoedelijk al afgeleverde D.VII op vliegveld Soesterberg in de bekende effen groene kleur gespoten, maar nog zonder kencijfers.
Wel is op de romp de zeer vage contour van de oranje bol zichtbaar.
Een LVA D.VII, maar nog in de bekende Duitse Lozenge camouflagekleuren.
De oranje bollen, de Nederlandse kenmerken, waren al aanwezig maar nog zonder registratienummers.
De D.VIIF 250 en 256 van de LVA, Luchtvaart Afdeling, met BMW motoren.
De D.VII 250 en 257 van de LVA op Soesterberg.
Vanaf de linkerkant gezien, de 257 van de LVA met een 250 pk BMW motor.
Wel al met de rood wit blauw oranje rozet, maar die is op de romp slecht zichtbaar.
De D.VIIF 251 van de LVA op Soesterberg.
De 251 van LVA met een close-up opname van de twee mitrailleurs.
De D.VII 253 van de LVA moest op 3 augustus 1928 na een motorstoring een noodlanding maken.
Vlieger Vierdag bleef ongedeerd.
De plaatsing op de 257 van meteorologische apparatuur voor het KNMI op vliegveld Soesterberg.
De 250 pk BMW motor is goed zichtbaar.
Noodlanding op 8 oktober 1926 van de D.VII 258 van de LVA in de buurt van Diemen, vlieger Brinkhuis bleef ongedeerd.
Krantenbericht van het ongeval met de 258.
(Zie vorige foto).
En van de weinige opnames van de D.VII jager 260, die samen met de 263 meedeed aan het Pooljaar op IJsland.
Er werden extra FOKKER vermeldingen op de romp gezet, tussen registratie en de LVA rozet.
De 263 was uitgerust met de 250 pk BMW motor.
Een voorzorgslanding na een motorstoring van de D.VII 259 van de LVA in 1931 aan het Zuideramstelkanaal (nu Stadionkade) in Amsterdam.
Een zeer vroege opname van de uitlevering van in dit geval 261 aan de LVA.
De kist is nog beschilderd met de oranje bol als landskenmerk.
De combinatie vrachtwagen met aanhanger vertrok vanuit de splinternieuwe Fokker fabriek in Amsterdam Noord.
Immers de ELTA luchtvaart-tentoonstelling was nog maar net afgelopen.
De bestemming zou het LVA-vliegveld Soesterberg worden.
Koningin Emma krijgt uitleg voor de D.VII 262 van de LVA.
De D.VIIF 263 van de LVA was één van de zogenaamde weermachines. Deze D.VII’s deden met gemonteerde meetapparatuur van het KNMI weermetingen in de lucht.
Rechts onder de vleugel en links tussen de vleugels is de meetapparatuur gemonteerd.
Opslag van diverse Fokkertoestellen op LVA vliegveld Soesterberg.
Vooraan de 263 en 260 van de LVA, die beiden op IJsland meededen aan Meteo wedstrijden.
Dit alles vanwege de zogenaamde Internationale Poolweken.
Let daarbij op de FOKKER vermelding op de romp.
De D.VII 265 van de LVA voor een tenthangar op het vliegveld Torslanda/Gothenburg, Zweden in augustus 1923.
De D.VII 266 van de LVA, één van de weermachines.
De D.VII 267 van de LVA met omgebouwde T-Ford als tankauto.
Een ongelukkige noodlanding in een voortuin van de D.VII 270 van de LVA.
De tweepersoons D.VII met registratie F600 was een cadeau van Anthony Fokker
voor de eerste luitenant-vlieger Versteegh van de LVA.
De F600 was het leidende vliegtuig in de LVA vliegtuigformatie “Vijf vingers aan één hand” van luitenant Versteegh.
Fokker gebruikte deze tweepersoons D.VII op de ELTA in 1919 in Amsterdam
voor rondvluchten, maar zo te zien konden er ook drie personen in.
D.VII’s voor de LVA worden opgehaald bij de Fokkerfabriek in Amsterdam om naar Soesterberg gebracht te worden.
Fokker had geen vliegveld naast de fabriek.
Vervoer ging over water naar Schiphol of, zoals hier, over land, aangehaakt achter een auto naar Soesterberg.
Sergeant Bakkenes van de LVA op een Duits gecamoufleerde D.VII met Nederlandse roundel.
De Fokker D.VII 269 van LVA Luchtvaart Afdeeling voor een van de Soesterbergse hangaars.
De opname moet in of rond 1922 gemaakt zijn .
De aanwezige LVA mannen doen erg hun best niet al te geïnteresseerd te zijn.
De man met bolhoed was Dhr. Cannegieter van het KNMI, die weermetingen verrichtte.
Het apparaat op het statief is een theodoliet, een apparaat waarmee ook landmetingen wordt verricht, maar hier wordt gebruikt om de baan van de loodsballon te meten.
Een loodsballon is een ballon die in de meteorologie wordt gebruikt voor het bepalen van de hoogte van een wolk gemeten vanaf het grondoppervlak.
Het principe achter de loodsballon is dat de stijgsnelheid van de ballon bekend is en dat wordt gemeten hoelang het duurt voordat de ballon in de wolk verdwijnt.
D.VII’s voor de Fokkerfabriek aan de Papaverweg in Amsterdam, klaar voor aflevering aan de MLD, Marine Luchtvaart Dienst.
D-serie+0286 D.VII’s voor de LVA worden opgehaald bij de Fokkerfabriek in Amsterdam om naar Soesterberg gebracht te worden.
Fokker had geen vliegveld naast de fabriek.
Vervoer ging over water naar Schiphol of, zoals hier, over land, aangehaakt achter een auto naar Soesterberg.
Flightline van de LA-KNIL D.VII’s op vliegveld de Kooy.
Close-up van de Puma motor van een MLD D.VII.
D-serie+0296 MLD D.VII’s per dekschuit vanaf de Fokkerfabriek naar de Fokkerloods op Schiphol, om daar geassembleerd te worden en vervolgens naar de Kooy te vliegen.
De D.VII jagers D-20 en D-30 van de MLD met de BMW motor, de beplating om de motor is aerodynamisch gevormd.
Net als het merkwaardige deel op de romp achter het hoofd van de vlieger in de cockpit.
Zoiets zal later zelden nog aangebracht worden.
Toch een M.L.D.vinding ?
Beide toestellen behoren tot het Blue Ribbon (Blue Band) eskadron.
Het voorste de D-20 wordt gevlogen door Korp.Konstabel E. Schukking.
De achterste de D-30 wordt gevlogen door Off.Vlieger P. van der Grinten.
Crash van de MLD D.VII D-22, hier nog met oranje bol, die later vervangen zou worden door de driekleurige roundel.
Ook de D.VII D-23 van de MLD crasht door middel van deze neusstand.
De D.VII D-23 van de MLD.
De D.VIIF D-24 van de MLD met donker gekleurde motorbeplating.
Een Pandertje op de voorgrond met daarachter de D.VII’s D-26 en D-30 van de MLD op de Kooy.
De D.VIIF D 29 van de MLD.
D-29 van de MLD gecrasht.
D-35 van de MLD.
Hieronder enkele verongelukte D.VII jagers van MLD:
• Op 2 mei 1930 vlakbij Den Helder, de D-21 gevlogen door Lnt.Vl. H. Klaver.
• Op 20 juli 1936 bij Texel, de D-24 gevlogen door Lnt.Vl. K. van Mulligen.
• Op 16 juli 1937 bij MVK De Kooij, de D-29 gevlogen door Off.Vl. M. Holewijn.
D-35 van de MLD gevolgd door twee Fokker C.I’s, ook van de MLD.
Vijf LA-KNIL jagers (Luchtvaartafdeling-Koninklijk Nederlands Indisch Leger).
D.VII’s in formatie boven Bandoeng, Nederlands Indië .
Van boven naar beneden: F-303, F-301, F-304, F-302 en F-305.
Het blijft onduidelijk waar de zesde D.VII gebleven is.
Dezelfde formatie van LA-KNIL boven Bandoeng, maar dan boven de Gouvernementsgebouwen.
Flightline van de LA-KNIL D.VII’s nog zonder LA-KNIL kenmerken.
In juni 1920 bestelt de LA-KNIL Luchtvaart Afdeeling van het K.N.I.L. de eerste echte jachtvliegtuigen bij Fokker Amsterdam.
Zes stuks worden het en in 1922 komen ze in gebruik.
Ze krijgen de kentekens F-301 -302 -303 -304 -305 en 306.
De motorkeuze is de Armstrong-Siddeley Puma van 230 pk.
Bij het samenbouwen en invliegen komen wel wat problemen tevoorschijn.
Daarbij gaat het vooral om het warme Indische klimaat.
En dat was iets wat de roemruchte D.VII in Europa niet zo vaak ontmoette.
Op de vorige foto en deze staat de eerste ‘Indische’ D.VII, de F-301, die werknummer 41 van de montage fabriek op Andir krijgt.
Alle LA-KNIL D.VII 's kregen hierop volgend de werknummers: 42, 43, 44, 45 en 46.
Voor deze F-301 staat Luitenant-Vlieger Willem Giel (1884-1923) van LA-KNIL geboren in Soerabaja en een goede invlieger.
Hij kreeg al bekendheid bij de ELTA tentoonstelling te Amsterdam in 1919.
Daar vloog hij als waarnemer samen met Officier-Vlieger Van Heijst van de (Nederlandse) LVA een stervlucht voor militairen en werd tweede.
Helemaal links op het vliegveld Kalidjati in Nederlands-Indië in 1922 staan de LA-KNIL D.VII’s.
Het zijn de F-301 met wn 41 en de F-303 met wn 43.
Al zij het de eerste echte gevechtstoestellen, lang zal hun loopbaan niet zijn.
Hier een mooie actiefoto van de F-302 werknummer 42.
Vrij snel worden de in Europa zeer gewaardeerde D.VII jagers uit dienst genomen.
De F-301 in 1926, de F-302 in 1927, de F-303 in 1928, de F-304 in 1927, de F-305 in 1927 en de F-306 in 1926.
Nederlands Indië (KNIL)
D.VII met de civiele registratie PH-AJW was een tweezitter en een privé D.VII van Anthony Fokker. (wn 3621?)
Dit zou de F600 zijn van Luitenant Versteegh, die hij teruggegeven zou hebben toen hij naar Indonesië vertrok.
Mogelijk is dit ook dezelfde tweepersoons D.VII die Fokker gebruikt heeft op de ELTA in 1919 voor het maken van rondvluchten.
De PH-AJW in de Fokker vliegloods op Schiphol-Oost.
Deze D.VII had een grotere spanwijdte en een brandstoftank tussen het landingsgestel.
In 1922 werden vijftig D.VII’s door Fokker verkocht aan Sovjet-Rusland.
Deze vliegtuigen hadden ooit deel uitgemaakt van het bekende treintransport van Schwerin naar Amsterdam in 1919.
De constructienummers waren 10, 20, 25, 31-33, 38, 40, 45, 49-52, 54, 56-75, 82-88 en 92-100.
Deze vijftig D.VII’s werden tezamen met drie C.I’s op de stoomboten Warschau en Johanna naar Petrograd vervoerd, waar zij op 16 mei 1922 arriveerden.
De vliegtuigen werden geleverd als bouwpakket, met romp en vleugels afzonderlijk verpakt. Fokkers monteur Hans Schmidt hielp bij de assemblage in Rusland.
De D.VII’s werden gestationeerd in Petrograd en Kiev. In 1925 werden zij vervangen door Fokker D.XI’s, maar bleven in actie als lesvliegtuig. De laatste werd afgedankt in 1931.
In Rusland stond de F.VII bekend als de FD-VII.
Bronnen Russische D.VII:
Hugo Hooftman (1962): Van Brik tot Starfighter deel 1
Lennart Andersson (1994): Soviet Aircraft and Aviation 1917-1941
Gennady F. Petrov (2014) : Поколение Чкалова (De Tsjkalov-generatie) 1920-1930
Andrej Averin (2021): e-mail correspondentie
Deze D.VII’s dragen rode sterren op hun vleugels. Een tros druiven is op het kielvlak geschilderd.
Een eskader van vijf Russische D.VII’s. Op de tweede (‘1’) is de druiventros nog net te zien.
Ondersteboven in het water. De rode sterren waren ook aan de onderkant van de vleugels aangebracht.
Drie D.VII’s klaar voor de start. De ‘4’ is in een andere stijl geschilderd dan op foto’s 1 en 2.
Bijtanken in de winter.
Een sliert Russische piloten poseert voor een D.VII.
Groepsfoto. Vliegschool Serpoechov, 1927
Deze close-up laat zien dat de D.VII van foto 7 was uitgerust met Britse Vickers mitrailleurs, niet met Duitse Spandaus.
Na de wapenstilstand op 11 november 1918 begonnen Amerikaanse troepen in een hoog tempo Duitse vliegtuigen te confisqueren en naar Amerika te verschepen. Het grootste aantal daarvan betrof de D.VII, waarbij ook een aantal gloednieuwe toestellen van de diverse productielijnen in beslag werden genomen.
Toen later de vrede van Versailles werd gesloten en het Amerikaanse Congres die niet wilde ondertekenen, verviel voor hen het recht om te delen in de oorlogsbuit, waaronder vele D.VII’s.
De bijna 150 D.VII’s die toen al hun weg gevonden hadden naar Amerika bleven daar echter.
In april 1919 werden voor het eerst drie vijftallen D.VII’s aan het Amerikaanse publiek getoond in de Victory Loan Drive. Deze had ten doel in te schrijven op een geldlening aan de regering. De toestellen vlogen nog in hun volledige Duitse kleuren en ook vele andere D.VII’s in dienst van de Army Air Service bleven dit nog jaren doen.
Een aantal werd voorzien van Amerikaanse Liberty, Packard of Hall Scott motoren en uitvoerig beproefd. Ook een aantal vliegtuigfabrieken kreeg de beschikking over deze Fokkers, met name voor een studie naar de bouw van staalbuisrompen.
Van de afgedankte D.VII’s gingen een beperkt aantal naar particulieren, maar het aantal vliegwaardige toestellen nam met de jaren snel af.
De filmindustrie was tenslotte eind jaren twintig nog een grote gebruiker van opgeknapte D.VII’s. Met name in ‘Hell’s Angels’ waren er nog een aantal te zien. Deze werden aangevuld met verbouwde Travel Airs die als ‘Wichita Fokkers’ te boek stonden.
Een door OAW gebouwde D.VII op Hazelhurst Field, LI in 1919
De Hall Scott motorenfabriek rustte de 8503 uit met hun L-6 motor, hier te zien op Durand Field, Oakland, California in Juli 1920.
De ongelukkige 7795 van Langley Field die in vlucht botste op een Curtiss NBS-1 met zes doden ten gevolg.
Een van de twee D.VII’s van het Marine Corps, net voorzien van een nieuwe rompbekleding
D.VII van het Marine Corps met nummer 5845 op de staart in de USA.
De D.VII 8323/18 in de USA met McCook field nummer P 127.
De D.VII A.S.94034 in de USA met McCook field nummer P 290 en uitgerust met een Packard Liberty motor.
De D.VII AS 8530 in de USA met een Hall-Scott L6 motor.
D.VII boven Long Island NY USA gevlogen door Luitenant Barksdale.
De D.VII 8508 van de Hall Scott fabriek als eenzitter met een extra tank in de voorste zitplaats.
Vooraanzicht van de 8403 op McCook Field met een Packard Liberty motor.
Vijf maanden na de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog, staan deze drie D.VII’s op 12 april 1919 in San Francisco USA.
Een D.VII in de USA van de NACA, National Advisory Committee for Aeronautics, de huidige NASA, National Aeronautics and Space Administration, de D.VII is de ex 6328/18.
Deze D.VII heeft de Fokkerfabriek op 5 december 1981 aangekocht van het Amerikaanse “Wings and Wheels” museum, voor 45.000 Dollar.
Op dat moment droeg het de Amerikaanse registratie N4729V, origineel was het de 436/18 met wn 2523 uit 1918.
Na restauratie bij Fokker en de KLu is deze D.VII als 266 tentoongesteld in het toenmalige MLM, Militair Luchtvaart Museum in Kamp Zeist.
Op de foto de D.VII na aankomst per zeecontainer via Rotterdam in de Experimentele afdeling van Fokker.
Hoewel de AS7728 volgens alle bronnen naar Canada werd verscheept lijkt hij toch in Amerika te zijn beland.
De 5845 van het US Marine Corps die als bijnaam “Hans” had.
De 7756/18 met wn 3608 in complete Duitse beschildering op Kelly airfield in de USA, na de Eerste Wereldoorlog.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. werden veel Duitse jacht-toestellen bekleed met het LOZENGE doek.
Een camouflagedoek dat fabrieksmatig voorbedrukt werd.
De D.VII 7776/18 met wn 3628 in de USA met McCook field nummer P 108.
Nogmaals de D.VII 7776/18 op McCook field
De ex D.VII 6162/18 nu met de Belgische civiele registratie O-BEBE.
De D.VII F-13 van de Belgische luchtstrijdkrachten.
De D.VII F-34 van de Belgische Luchtstrijdkrachten.
De ex D.VII 7626/18 met wn 3478 nu met de civiele registratie O-BILL.
De Belgische civiele D.VII met wn 3478 nu als O-BABY.
The Fokker D.VII in Belgium
De als 18-7 geregistreerde D.VII voor polen, met piloot Jerzy Kossowski.
The Fokker D.VII in Poland
D.VII in Deense dienst.
De Duitse registratie is weggeschilderd, Denemarken kocht in 1922 twee D.VII’s.
Een met nummer 37 geregistreerde D.VII voor Litouwen.
The Fokker D.VII in Lithuania
The Fokker D.VII in France
The Fokker D.VII in Finland
De D.VII 600 van de Zwitserse luchtmacht.
Czechoslovakia
PL15 The Fokker D.VII in England
Video's
Heeft u aanvullingen of opmerkingen over deze pagina?
Ga naar het contactformulier en stuur het ons op.
Alles is welkom! Foto's en teksten zullen we met bronvermelding plaatsen.